1948 Stond nationaal gezien in het teken van het 50-jarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina, haar aftreden en de troonsbestijging door H.K.H. Prinses Juliana. Ook in Beek werden deze feesten groots gevierd o.m. met deelname van onze vereniging. De Beeker Liedertafel was daarnaast druk bezig met de voorbereiding van het te vieren 60-jarige bestaan.
Stelde het gouden jubileum in 1939 qua vocaal gebeuren weinig voor, het diamanten feest maakte dit ruimschoots goed met de Hoogmis en het galaconcert op zondag 22 mei 1949 en het Groot Festival op zondag 29 mei.
De periode 1949 – 1959 was voor de Beeker Liedertafel in meerdere opzichten zeer turbulent. Het bestuur zag zich geplaatst voor een aantal levensgrote problemen. Het zoeken naar een betere zangaccommodatie, het bezweren van een ernstige crisis, de benoeming van een nieuwe dirigent, wel of geen contributieheffing invoeren, waren de hoofdthema’s die het bestuur ernstig zorgen baarden. De behaalde concourstrofeeën in Luxemburg waren, gelet op de complexe situatie van de vereniging, meer dan verbazingwekkend.
Na de bevrijding in 1944 vond de Beeker Liedertafel onderdak in lokaal Colaris, aangezien het bestaande repetitielokaal op 5 oktober 1942 in vlammen was opgegaan. Dirigent Heusschen was allerminst gelukkig met deze keuze. De ruimte was te klein, de hoogte te gering en de warmte hinderlijk. Hij oefende grote druk uit op het bestuur om het probleem aan te pakken. Het werd een slepende kwestie. Van 1950 tot 1956 hield het bestuur, maar vooral president Sjang Sangers, zich met het vraagstuk bezig.
Een voorstel van het bestuur aan de eigenaar om noodzakelijke veranderingen aan te brengen strandde.
De voorzitter had aan zijn medebestuursleden kenbaar gemaakt liever buiten schot te willen blijven in deze kwestie; hij liet de verdere beraadslagingen over aan het bestuur.
Het bestuurscollege besloot tot een algemene ledenvergadering op 31 mei 1952. Voorgesteld werd te verhuizen naar het Parkhotel. Na stemming bleek dat 47 mensen voor deze locatie kozen, 12 leden stemden tegen, 1 lid stemde blanco en 1 stem was ongeldig.
Ondanks dat het voorstel door de vergadering was aangenomen, stelde de president voor het besluit ter wille van de tegenstemmers en om persoonlijke redenen, aan te houden.
In een op 6 juni 1952 belegde bestuursvergadering lichtte de heer Sangers toe waarom hij geen uitvoering had gegeven aan het besluit van de algemene vergadering. Hij deelde tevens mede dat enige leden het voorstel hadden gedaan om achter hotel Colaris een zaal te bouwen. Besloten werd tot het instellen van een bouwcommissie, waarin ook de voorzitter (!) zitting nam.
De plannen van de bouwcommissie leden schipbreuk, daar de benodigde financiën ontbraken en de eigenaar van hotel Colaris niet genegen was om de bouwgrond af te staan.
De proef om beurtelings in hotel Colaris en in het Parkhotel te repeteren draaide uit op een mislukking. Op 22 december 1952 besloot het bestuur om de locatie Colaris weer als definitief repetitielokaal te gebruiken.
In 1953 kwam het tot een breuk in de vereniging. Tijdens de feestviering van de Liedertafel op zaterdag 10 januari 1953 verliet dirigent Heusschen demonstratief de zaal, een aantal leden uitnodigend hem te volgen. Meerdere zangers gingen op deze invitatie in. Met dit vertrek werd de basis gelegd voor de oprichting van de Beeker Koorzang. De meningsverschillen die aan de afscheiding ten grondslag lagen, hadden betrekking op de zojuist beschreven zaalkwestie en het feit dat het bestuur van de Beeker Liedertafel de dames van de leden uitsloot van feestjes, uitstapjes e.d.
Wat ’n bezieling bij bestuur, dirigent en koorleden om in de nacht van zondag 13 juni 1954 om 3.30 uur af te reizen naar Luxemburg voor deelname aan een internationaal monsterconcours (58 verenigingen!). Voorafgaande aan het vertrek werd om 3.00 uur in de St. Martinuskerk door pater Vroemen, zoon van oud-voorzitter Vroemen, een H. Mis opgedragen. Via Maastricht, Luik, Aywaille, Hoeffalize, Bastogne en Arlon bereikte het gezelschap om 8.15 uur de stad Luxemburg. Om 9.00 uur moest het koor in het Casino des Cheminots aantreden voor “lecture à vue” ( = onvoorbereid van blad zingen). Publiek werd hierbij niet toegelaten. Om 10.20 uur werd het verplichte werk “Die löbliche Musica” van H. Bauernfeind uitgevoerd. “Inveni David” van Anton Bruckner en “Das gestohlenes Mäntelchen” van J. Gotova werden als gekozen werken gebracht. De uitvoering werd beoordeeld op welluidendheid, ritme, weergave en uitspraak. Van de 120 te behalen punten verwierf de Beeker Liedertafel er 116. De jury kende verder “prix escendant” toe, hetgeen betekende dat het koor in een hogere afdeling mocht uitkomen.
Om 20.00 uur arriveerde de feestende Liedertafel in Beek. De ontvangst was grandioos. De uren durende receptie in het verenigingslokaal was daarvan een bewijs. De talrijke persberichten waren zeer lovend.
Gedreven door het behaalde resultaat werd besloten om in 1955 en 1956 weer deel te nemen aan concoursen in Luxemburg.
Tijdens het concours in 1954 trad het koor op in de 1e afdeling; de Liedertafel was gerechtigd om in 1955 in de ere-afdeling uit te komen.
Het jaar daaropvolgend streed het gezelschap in de afdeling uitmuntendheid en behaalde de 1e prijs en 1e ereprijs.
De inkomsten van de vereniging werd verkregen door gemeentelijke subsidies, contributies van bestuursleden, bijdragen van ereleden, schenkingen, zangersbals, kienavonden e.d. Het bestuur zag zich genoodzaakt om de financiële positie van de vereniging te versterken. Tijdens de algemene ledenvergadering op 3 juni 1950 werd door het bestuur een wekelijkse contributie van fl. 0,20 per lid voorgesteld. 43 Leden stemden voor, 8 tegen. De voorzitter besloot het voorstel aan te houden. In de daaropvolgende bestuursvergadering werd het voorstel teruggenomen.
In 1957 verplichtten de bestuursleden zich om fl. 2,- per maand te gaan betalen. Tevens streefde het bestuur naar opvoering van het aantal donateurs, het organiseren van wedstrijden en men overwoog de uitvoering van een open-schaal collecte bij de leden.
In 1958 kreeg contributieheffing zijn beslag; de zangers gingen fl. 0,25 per week betalen, terwijl de bijdrage van de bestuursleden op fl. 3,- per maand werd vastgesteld.
In 1957 kwam de vriendschapsband tussen de Beeker Liedertafel en de Männer Gesang Verein Overath tot stand. In augustus was ons koor drie dagen te gast in het in het Bergische Land gelegen Overath.
Sindsdien zijn er vele contacten geweest, zowel tussen beide zanggezelschappen als tussen individuele leden en families.
In 1958 bracht een tachtig personen tellend gezelschap uit Overath gedurende drie dagen een bezoek aan Beek.
Eenstemmig besloot het bestuur van de Liedertafel om in het kader van veertig jaar Freundschaft op zondag 29 juni 1997 Overath te bezoeken en aldaar op uitnodiging van de Gesang Verein te concerteren.
Het 70-jarig bestaan van het koor werd groots gevierd. Tien dagen waren voor de viering uitgetrokken. Ik volsta met het beschrijven van enige hoogtepunten:
13 juni Buitengewone feestvergadering van de Beeker Liedertafel
14 juni Plechtige hoogmis in de St. Martinuskerk
16 juni Concert van de Beeker Liedertafel en “Vriendenkoor” (Echt)
19 juni Gala-concert door het Koninklijk Heerlens Mannenkoor “Pancratius”
21 juni Breugheliaanse kermis op de markt.
Een os werd aan het braadspit eetklaar gemaakt.