Bij het ingaan van de 60-er jaren stond Jo Bannier als artistiek leider aan het hoofd. Onder zijn leiding boekte het koor wisselende successen. Met het voortschrijden van de jaren werd de verhouding bestuur – dirigent er niet beter op. Bannier’s visie met betrekking tot o.m. deelname aan concoursen, iets dat het bestuur graag wilde, was kritisch en pessimistisch. Het bestuur oordeelde dat de activiteiten van de dirigent onder de maat waren. Ten gevolge van langdurige ziekte van Bannier moest het bestuur uitzien naar een vervangend dirigent. De heer Jac Smeets, dirigent van de Koninklijke Zangvereniging Vriendenkoor uit Echt, werd bereid gevonden om de heer Bannier tijdens diens ziekte te vervangen.
Op 2 december 1966 kwam er officieel een einde aan de verbintenis tussen Bannier en de Beeker Liedertafel. 1 Januari 1967 ging de muzikale leiding over op Antoine Kremers uit Nieuwenhage. 19 December 1967 werd de samenwerking beëindigd. Over de juiste toedracht voor de breuk ontbreekt verdere informatie.
Weer was Jac Smeets genegen om de vereniging uit de brand te helpen. Hij was helaas gedwongen – ten gevolge van ziekte – in oktober 1969 het dirigentschap neer te leggen. Het feestconcert b.g.v. het 80-jarig bestaan kon Smeets niet meer dirigeren. Peter Eijkenboom was zijn vervanger. Spoedig zou deze officieel als nieuwe dirigent benoemd worden.
De nieuwjaarstoespraak van 1963 tot het koor door de toenmalige president Weekers was er een van groot pessimisme. De vereniging leed een armzalig bestaan en de voorzitter toonde zich ernstig bezorgd over de toekomst van het koor. Eind 1961 telde de Liedertafel 35 leden.
Voorzitter Mennens had zich met betrekking tot het 75-jarig bestaan van de vereniging tot doel gesteld eerst zestig zangers hebben, dan pas feestvieren. Een huis-aan-huis actie voor nieuwe leden had een ongekend groot resultaat. In juni 1964 werd het aantal van zestig leden bereikt.
Meerdaagse bezoeken aan Overath met optredens aldaar, waren sinds 1957 vaste prik geworden. Doch in september 1964 toog het koor naar een andere locatie bij onze oosterburen. De vereniging was te gast bij de Männer Gesangverrein St. Gervasius in Trier. Dit koor bracht enkele werken later (bij de viering van het 75-jarig bestaan) een tegenbezoek aan Beek. Op 18 mei 1968 logeerde de Liedertafel bij het Amsterdamse operakoor Spaarndam en concerteerde in het Elisabeth-patronaat aan het Marnixplein. Einde zomer 1969 vertoefde de Beeker Liedertafel drie dagen in het Schwartzwald en gaf o.m. een concert in Zeil am Hammersbach.
De feestelijkheden ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum waren groots opgezet. Het door het bestuur in het leven geroepen organisatiecomité had maar liefst 11 dagen feest ervoor uitgetrokken. Een der hoogtepunten was zonder twijfel de eucharistieviering op zondag 4 oktober 1964. De Beeker Koorzang voerde de Krönungsmesse van W. A. Mozart uit met medewerking van het Meerssener Basilicakoor, de Meerssener Nachtegalen en de solisten Mieke Magnee (sopraan), Diet van Boesschoten (alt), Paul Hamelers (tenor) en Willy Scheffers (bas). Theofiel Franssen bespeelde het orgel. De leiding was in handen van Max Celis.
Het tachtig jarig bestaan in 1969 werd tijdens een feestconcert op 13 september opgeluisterd door het Koninklijk Mannenkoor St. Pancratius uit Heerlen.
Bij het legaat dat Charles Hennekens in 1955 schonk, behoorde de gouden ring die hij ten geschenke had gekregen. De scheidende president had bepaald dat de ring van voorzitter op voorzitter moest overgaan. Op 2 juli 1960 kwam de aantredende opvolger, de heer M. H. Weekers, in het bezit van de ring. Deze deed het voorstel om het kleinood te laten omsmelten tot een draagmedaille. De algemene ledenvergadering ging hiermee akkoord. Nadat Weekers in het najaar van 1963 was opgestapt, werd hem gevraagd om de bescheiden (waaronder de ring) aan de vereniging terug te geven. De ring was echter zoek. Per brief (14 december 1963) berichtte hij aan het bestuur, dat hij de ring eind maart 1962 (Weekers was toen nog in functie) aan een bestuurslid had meegegeven. Dit bestuurslid was op ziekenbezoek bij de heer Weekers en moest toevallig naar een goudzaak. Beiden hadden nog overlegd of aan de draagmedaille een ketting of een lint bevestigd moest worden. Zij kozen voor een lint in de kleuren van de Beeker Liedertafel. Bij deze overhandiging waren de echtgenote en een dochter van de heer Weekers aanwezig.
De bestuursleden Mennens en Sproncken kregen tijdens de bestuursvergadering van 3 februari 1964 opdracht om de kwestie “ring” met Weekers te bespreken. Zij rapporteerden op 29 februari 1964 (bestuursvergadering) dat de ring nog niet terecht was. “Het zou in orde komen” waren de woorden van de oudvoorzitter. In de bestuursvergadering van 23 maart 1964 moest de toenmalige vicevoorzitters Jos Mennens herhalen dat de ring nog steeds spoorloos was. Een door de heer Weekers niet nader genoemde persoon zou de ring in zijn bezit hebben. Het bestuur besloot om de zaak af te doen. De vicevoorzitter zou de heer Weekers in deze geest berichten.
De ring is in ieder geval nooit meer boven water gekomen.